Bij geitenboerderij 't Eikenhof op zoek naar ecologische antwoorden
30 jan 2019
Iets buiten Lokeren ligt 't Eikenhof, de geitenboerderij van Peter en Monique Van Kerckhove – Vervaet. Met een internationale delegatie van Solidagro trokken we er op donderdag 18 oktober naartoe op zoek naar antwoorden rond agro-ecologie, biologische productie en dierlijke consumptie. Monique ontving ons met open armen op de hoeve en steekt van wal met een verhaal over de oprichting van de boerderij in 1985, een verhaal dat overloopt van liefde voor elkaar en de stiel. Een prachtig begin van wat later een onvergetelijk bezoek zou blijken.
(Klik op de foto's om ze vergroot te bekijken)
De keuze voor een geitenboerderij kwam er vooral omdat de beschikbare grond beperkt was. De boerderij ligt op 6 hectare, waarop tevens het ruwvoeder voor de geiten gekweekt wordt (gras/klaver, bieten en graan) en waar een hoogstamboomgaard werd aangeplant met streekeigen fruitrassen. Daarnaast beheert Peter 4 hectare hooilanden in het nabijgelegen natuurgebied de Buylaers. In ruil voor het maaien krijgt hij het maaisel als voeder voor de geiten. Op de hooilanden in de Buylaers staan heel wat wilde planten en kruiden die een goede toevoeging zijn aan het dieet van de geiten. Zo zorgt smalle weegbree bijvoorbeeld voor natuurlijke ontworming.
“We hadden geen geld en weinig ervaring maar we geloofden in onszelf en elkaar.” (Monique)
Geiten
De geiten op 't Eikenhof zijn een kruising tussen witte Saanengeiten, Anglo-Nubische geiten en Alpine geiten. De dieren zijn niet meer raszuiver. Ze worden geselecteerd op gedrag en melkproductie.
Er is 1 bok aanwezig die de geiten natuurlijk bevrucht en die elke 3 à 4 jaar wordt vervangen. Ze worden gehouden in ruime, open stallen. De grote stallen laten natuurlijk kuddegedrag toe, verhogingen zorgen voor klim- en knabbelmogelijkheid. Een melkgeit blijft 8 jaar op het bedrijf en wordt daarna doorverkocht voor de slacht. Mannelijke dieren worden meteen doorverkocht om opgekweekt en geslacht te worden.
Kaas en ijs
De geitenmelk wordt op de boerderij verwerkt tot kaas, yoghurt en ijs. Er worden verse zachte geitenkaasjes gemaakt, natuur of met kruiden; witte schimmelbuches die eerst een tijd rijpen; en ook ijs wordt aangeboden in drie verschillende smaken in de hoevewinkel. De melk en kazen van 't Eikenhof worden vooral in de buurt verkocht. 40% van de verkoop gebeurt via lokale winkels, marktkramers en restaurants, een kwart via de Voedselteams en 20% via eigen verkoop in de hoevewinkel.
Sociaal engagement
Peter en Monique werken samen met Emiliani, een Lokerse vzw die mensen met een beperking alle kansen en ruimte wil bieden om waardevol te zijn in én voor hun omgeving. Dagelijks komen jongeren of volwassenen met een mentale beperking meewerken op de boerderij, hetzij in groep hetzij op individuele basis. Er wordt vooral geholpen met onder meer het strooien van de stallen, het voederen van de geiten, het schoonmaken van de stal. In samenwerking met de zorgvragers werd een lokaal gebouwd op het terrein, door de zorgvragers zelf, waar ze tijdens de werkdagen kunnen rusten, eten, schuilen. Ook scholen zijn welkom om op bezoek te komen op de boerderij.
Van “biologisch” naar “ecologisch”
Monique en Peter zijn doorheen de jaren steeds op zoek gegaan naar de meest duurzame oplossing om hun boerderij gezond te houden. Duurzaam gezond, zowel op ecologisch, sociaal als economisch vlak en om dit te kunnen bereiken zijn ze met spijt in hart moeten afstappen van de biologische certificering van hun producten. Vooreerst hangt een stevig prijskaartje vast aan de certificering, maar het is meer dan dat. Ze kozen er bij aanvang van hun droomproject voor om een lokale speler te zijn, in elke schakel van de keten tussen producent en consument. Biologisch gecertificeerde bijvoeding voor de geiten is moeilijk lokaal te vinden, als ze in het buitenland moeten aankopen moeten ze inboeten op hun visie. Als ze zouden kiezen om biologisch, niet-lokaal aan te kopen dan verliezen ze op ecologisch vlak én kunnen ze ook niet meer lokaal verkopen omdat de hogere verkoopprijs van hun afgewerkt producten geen afzet meer zou vinden. In landen als Duitsland is er wel een sterke nichemarkt, maar dan moeten ze een tweede keer inboeten op hun visie. Monique vertelt dat het een zeer moeilijke beslissing was, maar dat ze om verder te kunnen hun bio-label moesten laten gaan.”
“Het was de moeilijkste beslissing die we ooit hebben gemaakt, maar om verder te kunnen moesten we de biologische certificering loslaten.” (Monique)
Duurzaam gebruik van water en energie
Vanuit hun ecologisch bewuste visie deden ze verschillende inspanningen om duurzaam met water en energie om te gaan op 't Eikenhof. Dat loont, want er kruipt heel wat energie in het opwarmen en afkoelen van water voor het melken van de geiten en het bereiden van kaas en ijs. Elektriciteit wordt afgenomen van de windmolens van de coöperatieve “Wase Wind” in Sint-Gilles-Waas. Water wordt opgewarmd door een zonneboiler en bijkomend verwarmd met een boiler op gas. Het koelwater van de machine voor de kaasmakerij en de ijsmachine wordt hergebruikt als drinkwater voor de geiten. Het hete water met detergent dat eerst dient om de melkmachine te spoelen, wordt later hergebruikt om de vloeren te reinigen.. Ook binnen de productie is er aandacht om verspilling te vermijden. Producten met niet conforme maten worden aangeboden via korte keten. Een belangrijk bijproduct is melkwei, gemengd onder bietenpulp wordt dit gebruikt als krachtvoeder voor de geiten.
Bodembeheer
Behalve de hooilanden in het nabijgelegen natuurgebied liggen de 6 hectare van 't Eikenhof op zandgrond. Er wordt gewerkt aan een gezonde bodem door stalmest toe te voegen, aan gewasrotatie te doen, en door het loof van de bietenoogst terug in te werken. Na de teelt van graan en bieten wordt grasklaver ingezaaid die 4 jaar blijft staan. Daarnaast wordt zware belasting zoveel mogelijk vermeden en wordt er enkel geploegd voor het zetten van graan en bieten. De grondoppervlakte is voldoende voor het verwerken van de geproduceerde mest.
Sommige producten kunnen ze niet zelf produceren en kopen ze aan, in de mate van het mogelijke uit België. Het gaat onder andere om de zaden voor het ruwvoeder, bietenpulp, zuursel en stremsel voor de kaasmakerij.
Agro-ecologie, niet-biologische productie en dierlijke consumptie
Het boerderijbezoek was niet het enige op het programma die dag. Tijdens de middagpauze werden we verwend door onze vrijwilligers Amina en Rafia die een overheerlijke biologische en vegetarische schotel voor ons bereidden.
In de namiddag presenteerde Luc Vankrunkelsven van Wervel een wereldwijde situatieschets van de vleesproductie en –consumptie aan de hand van cijfermateriaal. Voor uitgebreide info over de cijfers kun je terecht in de Vleesatlas (Engels, ook beschikbaar in Frans en Spaans). Hij toonde ons de impact van de industriële vleesproductie en overconsumptie van dierlijke producten op voedselzekerheid, milieu en gezondheid.
Op basis daarvan en de ervaringen van Solidagro’s medewerkers uit Bolivia, Burkina Faso, Mali, Senegal en België discussieerden we in workshops over de vraag hoe de consumptie van dierlijke producten en niet-biologisch gecertificeerde productie te rijmen valt met agro-ecologie. Een zekerheid is dat het antwoord in ieder geval erg contextafhankelijk is. We bekeken de vraagstukken vanuit de contexten van Solidagro’s werkingsgebieden in België, Bolivia, Burkina Faso, Mali en Senegal.
Wat met consumptie van dierlijke producten?
Vlees eten heeft niet overal dezelfde status. In België kan je vlees vaak zien als een luxeproduct. Je eet een perfect, mals stukje kippenborst en de rest van het dier belandt ergens in de vuilbak. Terwijl in Bolivia, Burkina Faso, Mali en Senegal het volledige dier van oren tot staart wordt geconsumeerd.
De hoeveelheden vlees die in bepaalde regio’s geconsumeerd worden zijn niet in verhouding tot andere. In Westerse landen zien we een overdreven hoge mate van vleesconsumptie, terwijl dit in de rurale gebieden in onze werkingsgebieden eerder een schaars goed is. In Bolivia promoot Solidagro bijvoorbeeld dat de lokale boerenbevolking meer dierlijke producteneet met het oog op een gevarieerder dieet.
Veeteelt- en landbouwactiviteiten gaan gepaard met mestproductie en –verwerking. We zien dat geïndustrialiseerde veeteelt overal ter wereld voor een gigantische mestproductie zorgt die heel moeilijk kan afgezet of verwerkt worden. In Burkina Faso is er een groot tekort aan dierlijk mest, wat nodig is om de arme bodem te kunnen voeden in droog gebied. Elke vorm van landbouw heeft mest en dus dieren nodig voor de bodem, ook agro-ecologische landbouw.
Geïndustrialiseerde vleesproductie genereert niet enkel een groot mestoverschot, ze betekent eveneens een enorme belasting voor het milieu. De industrialisering van de veeteelt en landbouw wordt aangemoedigd door enerzijds Europese regelgeving door onder andere het toekennen van subsidies voor investering in schaalvergroting én de druk van bedrijven om de prijzen zo laag mogelijk te zetten. Om het plaatje compleet te maken is deze productiewijze ook nog eens verantwoordelijk voor agressieve vormen van landroof overal ter wereld.
Een eerste conclusie is dat we in België doorgaan met het promoten van “veel minder én lokaal geproduceerd vlees” als keuze bij het samenstellen van ons dagelijks menu. Met lokaal geproduceerd vlees bedoelen we vlees waarvan we weten dat het lokaal geproduceerd, verwerkt en verhandeld werd én dat het veevoeder uit de buurt komt. In de rurale gebieden waar Solidagro actief is en waar mensen aan kleinschalige landbouw doen, blijven we het hebben en houden van dieren promoten zodat er voldoende mest kan geproduceerd worden voor de landbouwactiviteiten en dat het dagelijkse dieet van de bevolking aangevuld wordt met het oog op een gevarieerder en gezonder dieet.
Wat met niet-biologisch gecertificeerde productie?
Biologische producten kunnen niet over dezelfde kam geschoren worden. Er is geen wereldwijd label dat toegepast kan worden. Vroeger hadden verschillende Europese landen een eigen label, sedert 2010 is er een Europese bio-wetgeving met een daarmee gepaard gaand bio-label en criteria voor certificering. In Burkina Faso en Senegal bijvoorbeeld is er een label dat ontwikkeld en gecontroleerd wordt door ngo’s.
Voor veel boeren is de kost voor certificering niet in verhouding tot de meeropbrengst dat het kan opleveren én de inspanningen die moeten worden geleverd. Anderzijds is het kopen van biologisch gecertificeerde producten voor veel consumenten geen optie omwille van de prijs, in België zien we bijvoorbeeld een prijsverschil van 30%.
We besluiten dat Solidagro een bio-label niet als prioriteit beschouwt in haar missie om het draagvlak voor agro-ecologie te vergroten. De criteria verbonden aan een bio-label passen in de principes van agro-ecologie en worden daardoor gecoverd. De principes van agro-ecologie gaan veel verder dan biologische landbouwproductie, ze neemt onder andere ook de verwerking, transport en distributie van zowel de inputs als de producten zelf in rekening. Vertrouwen is een belangrijk element in deze benadering. Met andere woorden kiest Solidagro voluit voor een seizoensgebonden productie in handen van lokale, kleinschalige landbouwers voor een lokale markt.
Auteur: Stefanie Devloo (educatief medewerker Solidagro, België); Copyright foto’s: Marco van Wesemael