Opiniestuk: Nieuw Europees beleid is een gevaar voor onze agrarische weerbaarheid
3 déc. 2024
In het kader van onze campagne Leven zonder smaak schreven we een opiniestuk voor De Standaard. Want eeuwenlang veredelden lokale boeren hun eigen zaad. Nieuwe Europese regelgeving dreigt die praktijk te bemoeilijken en brengt zo de weerbaarheid van onze gewassen in gevaar. Het is tijd om de politici wakker te schudden.
Als je vandaag in de supermarkt kijkt, lijkt het alsof we veel soorten groenten ter beschikking hebben. Het hele jaar door kan je witloof, courgettes en tomaten kopen. Maar schijn bedriegt, want de soortenrijkdom op het veld nam de afgelopen decennia pijlsnel af. Dat is niet onschuldig, maar een gevaar voor ons voedselsysteem. Daarom mogen we niet aanvaarden dat de Europese wetgeving de soortenrijkdom verder doet afkalven.
Van wie is het zaad? Eeuwenlang was zaad een gemeenschappelijk goed dat de boer.inn.en zelf beheerden. Elke regio had zijn eigen groentevariëteiten, aangepast aan de lokale omstandigheden. Door de rijke variatie was het systeem goed bestand tegen ziektes en andere schokken. Als de ene variëteit te gevoelig bleek voor een ziekte, konden boer.inn.en een andere gebruiken.
In de loop van de twintigste eeuw veranderde dat. Bedrijven ontwikkelden zaden en via patenten werden ze er eigenaar van. Zo ontstond een nieuwe bedrijfstak die vandaag gedomineerd wordt door amper vier biochemiebedrijven (Bayer, Corteva, Syngenta en BASF). Samen beheren ze meer dan de helft van de wereldwijde zadenindustrie.
Meer macht voor deze bedrijven is gevaarlijk voor het voedselsysteem. In naam van de efficiëntie ijveren ze voor monoculturen die op korte termijn veel winst genereren. Maar de afhankelijkheid van een beperkt aantal gewassen maakt het voedselsysteem extra kwetsbaar. Als boer.inn.en een ziekte vaststellen bij een gewas, kunnen ze minder snel omschakelen naar een andere variant. Ze zijn bovendien afhankelijk gemaakt van de grote bedrijven. We hebben dus zadenwetten nodig die de eeuwenlang opgebouwde diversiteit beschermen en de uitwisseling van zaden tussen boer.inn.en bevorderen.
De afhankelijkheid van een beperkt aantal gewassen maakt het voedselsysteem extra kwetsbaar. Als boer.inn.en een ziekte vaststellen bij een gewas, kunnen ze minder snel omschakelen naar een andere variant
Niet voor niets proberen boer.inn.en wereldwijd hun autonomie te versterken door zelf planten te blijven vermeerderen. Jammer genoeg zal de nieuwe Europese wetgeving het nagenoeg onmogelijk maken om deze autonome zadensystemen te behouden, laat staan ze verder te ontwikkelen.
Waarom? De nieuwe wetten rond zaadvermeerdering gaan mee met de marktlogica van de grote bedrijven. De zware administratieve last om zaden op de markt te brengen, is peanuts voor hen maar het maakt de noodzakelijke kleinschalige zaaduitwisseling tussen boer.inn.en onmogelijk en soms zelfs illegaal. boer.inn.en moeten hun traditionele en lokale zaden in eigen beheer kunnen houden. Dat is trouwens een recht dat door de Verenigde Naties erkend en beschermd is.
Het Europese beleid staat niet op zich. Internationale handelsakkoorden en de zogenaamde ontwikkelingsbanken verwachten van landen in het Globale Zuiden dat hun zaadwetgeving de Europese standaarden volgen. Afrikaanse boer.inn.en zijn erg ongerust, omdat de kleinschalige netwerken die ze gebruiken om zaden uit te wisselen nog steeds instaan voor meer dan 80% van hun zaden. Strengere zadenwetten dreigen deze netwerken illegaal te maken.
Naast de nieuwe zadenwet bedreigt ook de versoepeling van de ggo-regelgeving ons zadensysteem
Maar dit is niet de enige bedreiging voor het zadensysteem. In een concurrentiestrijd tussen China, de VS en Europa vindt een race to the bottom plaats rond genetisch gemanipuleerde organismen (ggo’s). De agro-industrie lobbyt sterk om zaden, ontwikkeld met nieuwe genbewerkingstechnieken, zoals de CRISPR-Cas-techniek, uit de ggo-regelgeving te halen. Dat is zorgwekkend, onder meer omdat het de introductie van nieuwe ggo’s op de markt zou toestaan zonder de gevolgen voor de boer.inn.en, voor de gezondheid of voor het milieu te controleren. Dat kan niet.
In naam van de concurrentiestrijd mogen onze Europese politici het voorzorgsprincipe niet laten vallen. Vooraleer een nieuwe ggo op de markt komt, moet duidelijk zijn wat de impact op gezondheid en milieu is. Durven beleidsmakers kritisch zijn ten opzichte van de beloften van ggo-lobbyisten? Zo hoor je hen vertellen dat ggo’s het pesticideverbruik doen verminderen. Dat klinkt mooi. Maar als je kijkt naar landen waar de ggo’s al in zwang zijn, blijkt het tegendeel waar.
Durven beleidsmakers kritisch zijn ten opzichte van de beloften van ggo-lobbyisten?
Onze beleidsmakers lijken blind voor de levensbelangrijke en dringende taak die boer.inn.en op zich nemen in het herstel van onze agrarische biodiversiteit. In de plaats van ondersteunende maatregelen, komt de EU met regels die de eeuwenoude praktijk van zaadveredeling door boer.inn.en bemoeilijken.
Samen met een grote boer- en burgerbeweging moeten we de Europese politici wakker schudden. Als je de volgende keer het mes zet in een pompoen of een savooikool, sta dan stil bij de geweldige inspanning die boer.inn.en gedaan hebben om ze te kweken en tot bij jou te brengen. Het eerste dat ze daarvoor nodig hebben, zijn kwalitatieve zaden. Zaden moeten ons levend erfgoed blijven, in handen van boer.inn.en en kleine zaadvermeerderaars. Dit eisen we van onze ministers van landbouw als ze zich op 9 en 10 december binnen de Raad van de EU uitspreken over het wetsvoorstel van de Europese Commissie.